Pakhuis DE WILHELMINA

Pakhuis De Wilhelmina bouwjaar 1892 aan Oostelijke Handelskade werd in 1988 gekraakt door kunstenaars. Al snel voegde Carolien Feldbrugge uit Groningen zich er bij. Zij liet zich inspireren door de krakers van Het Veem aan de Van Diemenstraat en de krakers van De Nieuwe Meer. Deze jongens hadden van het begin af aan ingezet op het aankopen van het gekraakte pand. Daarvoor deden ze drie dingen: ze gingen in onderhandeling met de eigenaar over de betaling van de huur, ze vroegen huur aan de krakers en ze lieten een zg haalbaarheidsonderzoek doen. Het eerste was om zich te ‘legitimeren’ als serieuze en verantwoordelijke partners ten opzichte van ‘De Gemeente’ en het laatste was om te laten zien dat het gekraakte pand de moeite waard was om te behouden en niet te slopen. Aan de zuidelijke IJ-oever verdwenen gestaag alle havenactiviteiten en alleen de lege gebouwen bleven over. Er werden in die tijd achttien panden gekraakt. De meeste van de krakers waren kunstenaars die door de oprukkende stadsvernieuwing verdreven waren uit het centrum en andere wijken. Carolien en andere krakers richtten Het Gilde Van Werkgebouwen Aan Het IJ op onder het motto: samen staan we sterker. Het Gilde publiceerde in 1993 een heus manifest: De Stad als Casco. Daarin werd afgedaan met het in Nederland populaire idee dat aan iedere vernieuwing een Tabula Rasa vooraf gaat. De stad, volgens het Gilde was een casco met een permanente structuur dat iedere keer anders ingevuld kon worden. De duurzame ontwikkeling van de stedelijke omgeving was een uitvinding van het Gilde en is ook de erfenis die nog steeds actueel is.

wervingsfolder uit 1995 t.b.v. het gekraakte Pakhuis De Wilhelmina

wervingsfolder uit 1995 t.b.v. het gekraakte Pakhuis De Wilhelmina

Het legaliserings- en aankoopproces van De Wilhelmina was een traject van 18 jaar van de kraak in 1988 tot de officiële aankoop in 2006. Ik maakte er vanaf 1992 deel van uit. Mijn inbreng bestond uit acties, bemoeienissen met de gemeentelijke plannen voor de IJ-oever ontwikkeling en onderhandelingen met Het Projectbureau van De Gemeente. Carolien ging er volle bak tegenaan en ik ondersteunde haar. Ik was wat ze noemde ‘de bobbel in het gordijn’. We speelden vaak Good Cop Bad Cop. Ik was altijd de ‘redelijke’ tegenover Caroliens strijdbare persoonlijkheid.

 

 

De politiek was niet in ons geïnteresseerd. Alle benaderde gemeenteraadsleden lieten van meet af aan weten dat de politiek ‘grote ambities’ had met de zuidelijke IJ-Oevers en dat wij daarin niet pasten. Zo simpel lag het. Gelukkig voor ons moesten die ‘grote ambities’ voortdurend naar beneden worden bijgesteld. Al snel kregen we steun uit onverwachte hoek. Frank Bijdendijk directeur van de machtigste woningcorporatie van Amsterdam nam ons onder zijn hoede. Hij had duidelijk sympathie voor Carolien en haar ideeën. Hij instigeerde een ‘denk tank’ waaraan vertegenwoordigers van het Gilde, woningcorporaties en een belegger/vastgoedgigant aan deelnamen. Het was natuurlijk niet louter altruïsme dat Bijdendijk dreef. Hij zag toekomst in het principe van duurzame ontwikkeling. Hij had al verschillende kraakpanden onder zijn hoede genomen, ontwikkeld en toegevoegd aan het woningbestand van zijn corporatie: m.n. het NRC gebouw, de WG en de Tetterode (Rode Tetter)

Carolien Feldbrugge (cartoon van Femke van Heerikhuizen)

Carolien Feldbrugge (cartoon van Femke van Heerikhuizen)

Brochure: Het verslag van het symposium Casco's aan de IJ-Oever

Brochure: Het verslag van het symposium Casco’s aan de IJ-Oever

In maart 1995 organiseerde Frank Bijdendijk met Het Gilde van Werkgebouwen aan het IJ het ambitieuze symposium ‘Casco’s aan de IJ-oever’ met als ondertitel ‘De Oostelijke Handelskade en de kwaliteit van het veranderlijke’. Uitgenodigd ervoor waren behalve de mensen die in de voormalige havengebouwen woonden en werkten en drie gerenommeerde architecten ook ambtenaren van het gemeentelijke projectbureau die zich met de ontwikkeling van het gebied bezighield en de verantwoordelijke wethouder van het moment. Kosten noch moeite waren gespaard om van het symposium een succes te maken. Aan mij viel de eer te beurt om van het resultaat een brochure te maken. We haalden er zelfs de Frankfurter Algemeine mee.

Na het succes van het symposium Casco’s aan de IJ-Oever kregen Bert Hogervorst en ik de opdracht van het Gilde van Werkgebouwen aan het IJ om een studie te doen naar gelijksoortige ontwikkelingen bij het hergebruik van 19de eeuwse havens. In 1995 werd ‘Het Kerend Tij’ gepubliceerd. http://www.petibuchel.com/kerend-tij-the-turning-tide/

Het Kerend Tij/The Turning Tide 1995 Bert Hogervorst, Peti Buchel, photos by Willem Vermaase

Het Kerend Tij/The Turning Tide 1995 Bert Hogervorst, Peti Buchel, photos by Willem Vermaase

De strijd om Pakhuis De Wilhelmina met De Gemeente ging onverdroten door. Iedere keer als we dachten dat we er waren, kwam het Projectbureau met nieuwe eisen en voorwaarden. Uiteindelijk kon in 2006 het pand toch aangekocht worden met behoud van de oorspronkelijke principes en ondanks het gedrocht dat De Gemeente om en over De Wilhelmina heen bouwde. Na mijn krabbel onder de hypotheek te hebben gezet, ben ik met gemengde gevoelens uit het bestuur van de stichting gestapt.

Zonder de volharding van Carolien Feldbrugge was Wilhelmina nooit geworden wat het nu is. Het had echter ook een keerzijde. Haar vaak meedogenloze gedrag tijdens de ontwikkelingsfase heeft ook veel kapot gemaakt. Zolang ze een punt had, ging ik met haar mee. Uiteindelijk toen De Wilhelmina aangekocht en verbouwd was, ben ik uit het stichtingsbestuur gestapt.

De Wilhelmina biedt ruimte aan 100 ateliers/werkplaatsen/studio’s en 7 Gamelan orkesten. De waarde die De Wilhelmina voor de stad heeft wordt belichaamd door Mezrab. Het oorspronkelijke Nederlands-Iraanse culturele centrum werd er hét platform voor verhalen vertellen en nog veel meer.

© Peti Buchel